Een taalrijke toekomst
22-11-2022

Een taalrijke toekomst

Afgelopen oktober was Prinses Laurentien namens haar stichting Number Five Foundation op de opleidingsdag van de Jeugdgezondheidszorg in Utrecht. Ze vertelde hier over het project Taalschatten dat zich inzet voor taalontwikkeling bij jonge kinderen. Het doel van het project is zorgen dat alle kinderen met een voldoende taalniveau aan de basisschool beginnen. 25% van alle kinderen in Nederland begint namelijk aan hun schooltijd met een taalachterstand, en dat is zorgelijk. Annick Lens (jeugdarts) en Marie-Louise (jeugdverpleegkundige) vertellen over hun praktijkervaringen bij de taalontwikkeling van jonge kinderen.  

Impact van laaggeletterdheid

Prinses Laurentien: “Laaggeletterdheid kent enorme impact. Mensen verliezen hun zelfvertrouwen en voelen schaamte voor het feit dat ze niet goed mee kunnen komen. Dit zorgt er ook voor dat ze zich minder betrokken voelen met de samenleving omdat ze niet mee kunnen doen.”

Taal is dus van onschatbare waarde. Taalontwikkeling bij een kind begint al in de buik tijdens de eerste vijf maanden van de zwangerschap. Daarnaast ontwikkelt taal zich niet vanzelf, dit vraagt om een actieve inzet van de omgeving en dus ook van de ouders. Veel ouders weten dat niet. De medewerkers van de Jeugdgezondheidzorg (JGZ) volgen taalontwikkeling vanaf de geboorte.

JGZ Utrecht: wat doen we al?

Er zijn vaste momenten waarop een jeugdarts en de jeugdverpleegkundige de kinderen zien op het consultatiebureau. Zij vertellen de ouders wat de JGZ te bieden heeft en wat ouders allemaal met hun kind kunnen doen om taalontwikkeling te stimuleren. Marie-Louise is jeugdverpleegkundige bij de gemeente. “Als ouders binnenkomen, praat ik rechtstreeks tegen het kindje als een soort voorbeeldfunctie. Ouders waarderen dat ontzettend.”

Annick Lens is jeugdarts en 8 jaar werkzaam bij de gemeente Utrecht. Annick: “Wanneer ouders met hun baby op consult komen, krijg ik veel vragen over taalontwikkeling. Ouders vragen zich af wat ze zelf kunnen doen en wat ze nu al van de baby kunnen verwachten qua ontwikkeling. Ik adviseer ouders dan met name veel contact te maken met hun kindje door te praten. Niet alleen voorlezen, maar ook een liedje zingen of alledaagse handelingen benoemen, bijvoorbeeld tijdens het aankleden. Niet alle ouders zijn zich daar bewust van dat ook dat helpt bij taalontwikkeling. We bieden als gemeente ook extra mogelijkheden om de taal te stimuleren, zoals het programma Boekstart, videohometraining, taalhuisbezoeken, de voorschool, Taal Doet Meer (waaronder de voorleesexpress), en zo nodig verwijzing naar logopedie.

Marie-Louise: “Wanneer ik vertel dat ouders tegen hun kind moeten praten, krijg ik vaak als antwoord ‘maar ze snappen toch helemaal niet wat ik zeg?’. Dan leg ik uit dat ze het wel degelijk snappen en de taal kunnen voelen. Bij een bal bijvoorbeeld moet je ook meerdere keren tegen een kindje zeggen dat het een bal is voordat ze dat begrijpen.”

Wat voegt Taalschatten nog extra toe?

Annick: “Als JGZ bieden we al heel veel ondersteuning, maar een project als Taalschatten en de manier waarop Prinses Laurentien hierover vertelt, zorgt ervoor dat het belang van taalontwikkeling op de kaart wordt gezet. En dat is echt nodig, want we zien namelijk een toename aan spraak- en taalproblematiek bij jonge kinderen. De oorzaak is niet bekend, maar mogelijk speelt schermtijd van ouders en kinderen een rol. Veel ouders zitten bijvoorbeeld op hun telefoon terwijl hun kind op schoot zit. Je maakt dan geen contact met je kind. Het is aan ons als JGZ om het belang van praten en contact maken met je kind duidelijk te maken aan ouders. Een project als Taalschatten helpt daarbij.

De coronapandemie is waarschijnlijk een oorzaak. Marie-Louise: “Kinderen kwamen minder in aanraking met taal, ze kwamen niet op een kinderdagverblijf, of helemaal niet buiten. Veel ouders waren ook angstig voor een corona en lieten hun kind niet of weinig met andere kinderen in contact komen.”

Welke aanpak past bij welk gezin?

Ouders moeten aangezet worden om taalontwikkeling bij hun kinderen te stimuleren. Dat vraagt om maatwerk. Prinses Laurentien: “Er bestaan namelijk verschillende gezinnen, bijvoorbeeld ouders die de Nederlandse taal niet goed beheersen, of ouders die geen tijd hebben om taalontwikkeling bij hun kind te stimuleren”.

Marie-Louise: “Ik adviseer ouders altijd om in hun moedertaal te spreken tegen het kindje. Het maakt niet uit als dit niet de Nederlandse taal is. Het gaat erom dat de taalontwikkeling bij het kind op gang wordt gebracht, het Nederlands komt dan vanzelf wel”.

Annick: “Wij gaan altijd in gesprek met ouders om te kijken welke aanpak het beste bij hen past. Laaggeletterde kinderen en kinderen met een niet-westerse achtergrond krijgen de mogelijkheid om 4 dagdelen naar de voorschool te gaan. Daarnaast wordt er bij een spraakachterstand een stappenplan met de ouders opgesteld en na een aantal maanden gekeken of er vooruitgang is. Een geweldig initiatief om de spraaktaal bij kinderen te stimuleren, is de voorleesexpress. Dit zijn vrijwilligers die een uur in de week komen voorlezen bij gezinnen thuis in een taalarme omgeving.

Gezamenlijke missie

Taalontwikkeling bij kinderen vraagt om een goede samenwerking tussen professionals zoals de JGZ en ouders. Een project als Taalschatten benadrukt het belang van deze samenwerking. Prinses Laurentien: “Lezen en schrijven begint met praten, maar leren praten gaat niet vanzelf. We gaan samen voor het doorbreken van dat vergeten taalverhaal. Dit is een gezamenlijke missie van alle spelers rondom jonge kinderen: van ouders tot professionals, en van gemeente tot luierfabrikant. Samen zorgen we ervoor dat alle kinderen aan de basisschool kunnen beginnen zonder taalachterstand.”

Artikel door Emily van Hal

Bekijk alle nieuws-items
Terug naar overzicht